De wachters van Aabenraa en Haderslev
In veel Deense handelssteden ontstonden vanaf de 14e eeuw verschillende vormen van een burgerwacht.
Burgers van de stad hadden om de beurt dienst om 's nachts de straten te bewaken om brand te voorkomen en te blussen. Dat kon nog wel eens gebeuren in de houten huizen met hun rieten daken en in de stallen en schuren van de boerderijen.
In zowel Aabenraa als Haderslev kun je in de zomer deelnemen aan de wachterswandelingen in de oude stadsdelen. Boven aan de pagina kun je op Wat is er te doen klikken om de precieze tijdstippen te vinden.
Vroeger liepen stadswachters 's nachts een ronde door de straten van de stad.
In veel Deense handelssteden ontstonden vanaf de 14e eeuw verschillende vormen van een burgerwacht. Burgers van de stad hadden om de beurt dienst om 's nachts de straten te bewaken om brand te voorkomen en te blussen. Dat kon nog wel eens gebeuren in de houten huizen met hun rieten daken en in de stallen en schuren van de boerderijen. De middelen om mee te blussen waren niet zo goed en vaak moest water van ver gehaald worden.
Vanaf ongeveer 1550 kreeg eerst Kopenhagen en daarna onder meer de steden Helsingør, Kolding, Ribe en Haderslev echte nachtwachters die toezicht moesten houden om de orde te bewaren in de donkere straten van de stad.
Vanaf 1681 kregen de grotere steden de eerste olielampen in de straten en per koninklijk besluit van 1683 over straatverlichting en nachtwachters werden alle handelssteden van het land verplicht om een wacht te hebben. Er werden wachtersgildes opgericht met speciale regels voor wat de stadswachters overdag en 's nachts moesten doen. De wachters waren bewapend met degens en later ook met de morgenster. Overdag werkten de wachters als dienaar op het raadhuis, doodgravers en vaak ook als aanklager. Het ambt van wachter had geen hoog aanzien.
Er werd ingesteld dat elk uur de tijd geroepen werd op aangeven van de torenwachters die op de kerktorens stonden om in de gaten te houden of er geen brand in de stad was.
